De geschiedenis van de bullshit job
Leestijd: circa 3 minuten
Ik heb al verteld dat ik een bullshit job had. Wat is dat eigenlijk? En hoe zou jij kunnen nagaan of je misschien ook in een (gedeeltelijke) bullshit job werkt?
De term is gemunt door David Graeber in een artikel voor Strike Magazine; On the phenomenon of Bullshit Jobs. Ik kwam er voor het eerst mee in aanraking in het essay dat Jesse Frederiks en Rutger Bregman schreven voor de week van de filosofie; Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Beide goed leesbaar en aanraders als je je in het onderwerp wilt verdiepen.
Laat ik beginnen bij het woord verdienen. Dat heeft in het Nederlands een dubbele betekenis, terwijl daar in het Engels twee woorden voor zijn. ‘Earn’ als in het verdienen van een salaris, dat wat je krijgt. En ‘deserve’ als in dat waar je recht op hebt, dat wat je zou moeten krijgen. Als je op die manier naar de zin “Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers” kijkt, dan zie je twee perspectieven.
Rutger en Jesse illustreren de titel aan de hand van een staking van vuilnismannen in New York en bankiers in Ierland in de jaren 70. Na zes dagen werd in New York de noodtoestand uitgeroepen, omdat de leefbaarheid in de stad er met het uur op achteruit ging. Na een half jaar staking van bankiers in Ierland was de belangrijkste constatering dat er wel een banksysteem nodig is, maar dat mensen heel goed in staat zijn dat zelf op te zetten. In dat specifieke geval via de pubs. Daar kent iedereen elkaar en weet je wie je kunt vertrouwen. Of niet, natuurlijk.
Verder denkend naar waardevol, zou je in dit geval waarschijnlijk meteen zeggen dat de rol van de vuilnisman vele malen waardevoller is dan die van de bankier. Vanuit het perspectief van de samenleving als geheel. Voor mij betekent dit dat ik meteen een lijstje kan maken van werk dat waardevol is en waar we als samenleving negatieve gevolgen van ondervinden als niemand het meer wil doen. De vraag wat deze mensen eigenlijk verdienen is dan ineens heel interessant.
David Graeber gaat nog een stap verder. Hij pakt het beroemde essay van John Maynard Keynes uit 1930 erbij en vraagt zich af waarom we eigenlijk zoveel werken. Keynes voorzag dat we door stijgende welvaart in 2030 nog maar een zeer beperkt aantal uren per week zouden hoeven te werken. Nu in 2015 mogen we concluderen dat hij gelijk had over de stijgende welvaart, maar dat we tegelijkertijd meer werken dan ooit. Dat is waar Graeber de vraag stelt wat we dan doen! Keynes had namelijk ook gelijk dat banen in huishouding, fabrieken en landbouw dramatisch zouden afnemen.
Dat is waar de term bullshit job erbij komt. Banen waarin niet iets gemaakt wordt of bijgedragen wordt aan maatschappelijk welzijn. Banen waarin vooral administratief werk wordt gedaan dat een ander in een soortgelijke administratieve baan nodig heeft. En heel belangrijk, waarvan degenen met de baan zelf vinden dat wat zij doen niets bijdraagt. Graeber noemt als voorbeelden financial services, zorg-administratie en telemarketing. Of neem bedrijfsjuristen; een goed betaalde baan, met als doel het bedrijf waarvoor ze werken te beschermen tegen claims van klanten en leveranciers. Over het algemeen nog vóór er een relatie is aangegaan. Weer is de vraag wat deze mensen verdienen interessant.
Wat mij betreft komt dit terug op de vraag of we vakmanschap het aanzien en de waardering toekennen die het verdient. Vragen wij ons nog wel af wat de bijdrage van werk is aan welvaart en welzijn. Of is het alleen nog maar belangrijk dat we als individu een goed salaris krijgen, om daarmee dingen te kunnen doen die we echt of wel leuk vinden?
Hoe komt het dat we ouderschap, mantelzorg en zorg voor buren en vrienden niet meetellen als het om werk gaat? Alleen omdat daar geen salaris tegenover staat? Is het daarom minder waardevol? Wat levert eigenlijk een beter gevoel op? Werken voor je baas of bijdragen aan het welzijn van een ander?