Mijn vader is een vakman

Leestijd: circa 2 minuten

“Dit lasapparaat werkt niet zoals beloofd. Kom hem maar weer ophalen.”

Mijn vader wordt enorm blij van dit soort opmerkingen. Raar? Niet als je bedenkt dat hij een, wat vandaag misschien wordt gezien als een ouderwetse, vakman is. Hij springt in zijn auto, loopt de mannen in pak voorbij, trekt zijn stofjas aan en voegt zich bij de mensen in overall om aan de slag te gaan met het genoemde probleem.

Dat het probleem wordt opgelost, in eigenlijk alle gevallen, komt neer op vakmanschap. Door kennis, ervaring en blijvende nieuwsgierigheid worden de instellingen (parameters) bijgesteld, misschien ander toevoermateriaal gekozen en het werkt. Altijd.

Mijn vader is eigenlijk al met pensioen. Maar ja, waarom stoppen met dingen waar je heel blij van wordt? Als de balans goed is, denk ik dat hij dit nog wel even blijft doen. Een onderliggende, wat minder zichtbare drijfveer is zijn zorg over het verdwijnen van vakmanschap in de lastechniek. Het verdwijnen van het geduld en het aanzien daarvan, om kennis en ervaring op te bouwen door te doen en continue te leren.
Een intrigerende uitspraak in dat verband; “Ook voor het goed instellen van een robot heb je een vakman nodig.”

De robotisering van veel banen is een reëel toekomstbeeld. Als je dat slechts ziet als bedreiging, dan zal het gesprek gaan over verdwijnende banen en hoge werkloosheid. Als je het ziet als kans, dan zal het gesprek gaan over produceren in Nederland met kwalitatief hoogwaardige banen voor vakmensen.

Nederland heeft vol ingezet op de “kenniseconomie”. Zoals ik het begrijp komt dat neer op het promoten van werk waar je geen vieze handen van krijgt. En dus ook van opleidingen die daar op voorbereiden. Om me te beperken tot het bovenstaande onderwerp; wie is er dan in de (nabije) toekomst in staat om een lasrobot goed in te stellen? Op basis van alleen theorie gaat dat niet. Vakmanschap bereik je door theorie en dus kennis te combineren met doen, met ervaring, met blijven leren.

Langzaam maar zeker beginnen de ‘ouderwetse’ vakmensen uit te stromen. De instroom van jonge vakmensen is onvoldoende. Dat levert een heleboel vragen op. Hoe dragen we, binnen organisaties en netwerken, kennis en ervaring van uitstromende vakmensen over? Hoe kunnen we zorgen dat mensen niet van de ene op de andere dag weg zijn, maar op basis van bereidheid langer bij kunnen blijven dragen? Hoe verleiden we jonge mensen om te investeren in vakmanschap? Hoe organiseren we goede opleidingen voor aankomende vakmannen en -vrouwen? Hoe kunnen wij bijdragen aan het aanzien en de waardering van vakmanschap? Dit land kan tenslotte niet zonder.